Deze agaatslakkensoort komt voor in Tanzania en Mozambique. Ze lijkt wat op achatina fulica maar is forser. Er worden meer dan 100 eieren per keer gelegd. Bij het uitkomen zijn de jongen maar enkele milimeters groot maar ze groeien in eerste instantie snel. Na die eerste groeiperiode lijken ze niet meer verder te groeien. Enkele maanden na deze groeistop worden ze wel weer snel groter.